Vandaag kreeg ik dit onderzoek onder ogen. Het zet bij mij alles aan. Het is niet de eerste keer dat ik een onderzoek lees wat bevestigt wat ik zelf doorleefd heb. Het is fijn dat er onderzoek plaats vindt naar de gevolgen van doof-en slechthorendheid. Dat hierdoor iets weer zwart op wit staat. Onder de aandacht komt. En helemaal fijn is het als er ook aanbevelingen worden gedaan om het leven met doofheid/slechthorendheid te verbeteren.
Deze foto legt het moment vast dat ik van het speciaal onderwijs de overstap maakte naar het regulier onderwijs en daar "gewoon" net als ieder ander mijn diploma haalde. Een GIGANTISCHE stap. Van een school waar alles goed geregeld was, waar optimale toegang tot communicatie zoveel mogelijk gewaarborgd werd, naar onderwijs waar dat helemaal niet zo was. Ik zeg "zoveel mogelijk", omdat ook op het speciaal onderwijs communicatie niet altijd 100% toegankelijk was en is. Vooral niet toen de klassen later gemixt werden, waarbinnen de helft van mijn klas slechthorend was en de helft een TOS of een combi van TOS en DSH had. Dat is misschien ook nog eens een onderzoek waard.
Al jaren heeft het mijn aandacht: "ONTSPANNEN toegang tot communicatie". Als een kind op een ontspannen manier toegang tot communicatie heeft, dan kan het zijn energie steken in het voltooien van al die andere ontwikkelingstaken. En vooral ook GENIETEN. Genieten van het contact met anderen, genieten van het deel zijn van de rest van de groep. Genieten van samen spelen. Genieten van al het leuks wat het kan en wil. En groeien als mens.
Ik heb meerdere blogs over geschreven wat het met je doet als je al of niet ontspannen toegang tot communicatie hebt. Daarin is ook te lezen dat ook dat altijd iets extra's van je vraagt. Een bepaalde mate van assertiviteit en inzicht, waarvoor het handig is als je je niet schaamt of al te onzeker voelt. Dat wordt niet in de onderzoeken benoemd. Wij kunnen als volwassenen allemaal wel vinden dat een kind zijn solo goed moet gebruiken (dus vragen of ook de leerlingen de microfoon even willen pakken als zij iets gaan vertellen; ga d'r maar aan staan; keer op keer).
Ik weet nog zo goed hoe ik die eerste dagen in die grote school met zoveel leerlingen met mijn (toen nog grote kast van een) solo door de gangen liep van het ene lokaal naar het andere lokaal. En in die klas mijn solo en public aan de docent gaf. Het liefst had ik dat de docent het gewoon omdeed en er verder geen aandacht aan schonk (behalve dat het dan wel fijn was als ze er aan bleef denken niet naar het bord te praten, want het mondbeeld heb ik ook nog altijd nodig of de vraag/antwoord herhaalde die uit de klas kwam). Dan was het toch wéér die drempel over: zeg ik er wat van of laat ik het gaan: schaamte? onzekerheid? Bij mij overheerste vooral onzekerheid over het weer "storen". En misschien ook wel het terecht aanvoelen dat ik nu wel vaak genoeg om herhaling had gevraagd. Of het juist aanvoelen dat de juf het nu wel zat was dat ik haar weer vroeg naar de groep te blijven kijken. Ik had overigens een heel fijne klas met een fijn groepje meiden om mij heen.
Er worden aanbevelingen gedaan aan het eind van dit onderzoek om chronische vermoeidheid te voorkomen. Precies dat: het chronische. Het is balanceren tussen "gewone" tijdelijke vermoeidheid, omdat je nu eenmaal zo graag ook deel wilt zijn van de groep of wilt kunnen doen wat iedereen doet. "Het signaleren, benoemen, herkennen en erkennen van vermoeidheid door het kind zelf, de ouder en de leerkracht speelt hierbij een belangrijke rol." Wat fijn dat hier aandacht voor is. Destijds waren we er allemaal niet alert op. Integendeel; het was alleen maar zo goed en zo knap dat Marjan dat allemaal toch maar deed. En het ook gewoon haalde. Dat mijn knálbuien thuis hiermee te maken hadden? Die link hadden we nog niet gelegd. Tel daarbij ook de frustratie op van het thuis ook steeds achter de feiten aanlopen; dan is de vlam in de pan héél snel héél groot. Het onderzoek geeft ook aan dat er soms verschil is tussen de beleving van de ouders van het DSH-kind en het DSH-kind zelf hoe vermoeid een kind al of niet is. Dat lijkt mij logisch. Niet ieder kind wil toegeven dat het vermoeid is. Niet ieder kind wil toegeven aan al die extra dingen die er nodig zijn om vermoeidheid te voorkomen. Niet ieder kind wil anders zijn. En niet ieder kind heeft dat zelfinzicht al. Als je toen tegen mij gezegd had dat ik vast moe was, zou ik vast terug geschreeuwd hebben: "IK BEN NIET MOE!" (wel regelmatig verdrietig en gefrustreerd, omdat het allemaal niet vanzelf ging).
"Voor het aanleren van gedrag om vermoeidheid te voorkomen en het leren kennen van eigen grenzen is het belangrijk dat de omgeving van het kind weet hoe ze hierbij kunnen ondersteunen." "Bekendheid en begrip over doofheid en slechthorendheid in de directe omgeving van deze kinderen positief kunnen bijdragen aan de mate waarop een DSH-kind zich gesteund en begrepen voelt. Mogelijk draagt dit bij aan het voorkomen van vermoeidheid. Niet alleen de leerkracht, maar ook de klasgenoten, de familie, de sporttrainer, vriendjes en vriendinnetjes zouden handvatten moeten krijgen om goed te communiceren met een doof of slechthorend kind."
Wie zorgt ervoor dat de omgeving daarmee bekend is? En hoe? En vooral ook hoe vaak? De ouder of de ambulant begeleider is er niet altijd bij als voor de zoveelste keer vergeten wordt dat de leerkracht naar de klas moet blijven kijken of wéér de solo vergeten heeft aan of uit te zetten of opnieuw niet het antwoord herhaalt uit de klas. Er wordt dan wel gezegd dat het kind het altijd mag zeggen als iets vergeten wordt of niet verstaan wordt. Dan vraag je best wel wat van een kind om dit dag in dag uit te herhalen. "Ook voor het aanpakken van oorzaken die van invloed zijn op vermoeidheid en het inzetten van aanpassingen die helpend zijn, dient eerst begrip en inzicht van alle kanten te worden gecreëerd."
Precies dat! En daar helpt zo'n onderzoek bij. Het vraagt met dat begrip en inzicht een alert zijn op de signalen die het kind kan geven dat het even niet zo lekker gaat. Welke signalen zijn dat? Dat verschilt per kind. En wat is er dan voor dit DSH-kind nodig? Dat mag ook keer op keer herhaald worden. Want we weten allemaal hoe menselijk het is dat we regelmatig die aandachtspunten vergeten. Herhalen, herhalen, herhalen van wat jij nodig hebt om te verstaan, ontspannen te verstaan. Dat is wat bij het doof-slechthorend zijn een blijvend thema is. En jij als volwassene kunt daarin helpen, soms met het kind erbij en juist ook regelmatig zonder het kind erbij. Zodat het kind daarmee ook de energie kan en mag steken in gewoon er even zijn en de rest al gefaciliteerd is. En daarbij; ook kan voelen en ervaren hoe soms ook iets vanzelfsprekend kan zijn. Die ervaringen kunnen hem sterken in latere momenten als iets moeizamer gaat.
"Ook helpend zijn bijvoorbeeld akoestische aanpassingen in een klaslokaal en vermindering van het aantal leerlingen in een klas. Dit zou voor minder lawaai en dus voor minder luisterinspanning kunnen zorgen. Mogelijk zou ook het gebruik van ondersteunende gebaren in de klas een positieve impact kunnen hebben op de luisterinspanning die DSH-kinderen moeten leveren en dus op hun vermoeidheid. Deze interventies dienen in de toekomst verder onderzocht te worden om de effectiviteit hiervan te bewijzen.
Net als dit onderzoek bevestigt wat we al weten zal ook dat onderzoek bevestigen wat ik en veel andere DSH-volwassenen met mij doorleefd hebben. Natuurlijk helpen deze interventies! Of je in een lokaal zit waar het galmt of een lokaal waar de akoestiek fijn is. Dat is een wereld van verschil. Of je in de gang "mag" werken waar ook andere kinderen nog langs lopen of een fijne kamer hebt waar je in kleine groepjes kunt werken. Of je met een tolk of zonder een tolk een hele dag de les moet volgen. Dat is ook een WERELD van verschil. Ik heb mijn MBO- en HBO-diploma zonder tolk gehaald. Dit was HARD werken. Het was bovendien ook nog een heel communicatieve opleiding met veel rollenspellen, oefenen van gesprekstechnieken, drama etc. In een prachtig oud gebouw met 0-akoetiek.. Ik was (en ben nog) assertief in het steeds vragen om herhaling, zorgen dat de microfoon bij de spreker was, vragen om notities. En ook hier steeds zoeken naar die balans of ik er nu wel (voor de zoveelste keer) om kon vragen of dat ik het nu even liet gaan. En van rustmomenten tussendoor had ik nog nooit gehoord. Dat zou ik, denk ik, ook niet gewild hebben; in de pauze wilde ik ook mee kletsen. Dus ook daar vroeg ik regelmatig om herhaling. Een paar jaar geleden heb ik een post-HBO tot kindercoach gevolgd met tolk. En nu doe ik een post-HBO-opleiding tot Verlies- en Rouwopleiding ook met tolk. Ik wil NOOIT meer ANDERS. De energie die ik na een studiedag nog over heb is niet te beschrijven!! En wat ik nu allemaal mee krijg in de klas...... JEETJE! Wat heb ik hiervoor dan veel gemist aan social talk of kleine incidenteel-leermomentjes. Er is ook nu zo'n fijne samenwerking met de docent, mijn tolk en mijn klas. De docent heeft mijn solomicrofoon om (die versta ik meestal gewoon en als dat niet het geval is, kijk ik even naar de tolk). Met de tolk heb ik de afspraak dat ze alleen de vragen en reacties uit de groep tolkt en als het nodig is wat ik nét niet verstaan heb van de docent. Ook tolkt ze tijdens de samenwerkingsopdrachten en rollenspellen. Hierdoor hoeft zij tijdens de klassikale lessituatie niet veel te tolken en blijft er energie (ja ook zij moet goed voor zichzelf zorgen!) over waarbij ze tijdens de pauze kan tolken. En ik ook dán deel ben van de groep. Dit is GOUD! Ik "HOOR' er dan zoveel meer bij.
"DSH-kinderen zouden bovendien gebaat zijn bij het nemen van meer rustpauzes, het zelf kunnen indelen van de tijd en het aanleren van bepaalde strategieën om vermoeidheid te kunnen voorkomen. bekendheid en begrip over doofheid en slechthorendheid in de directe omgeving van deze kinderen positief kunnen bijdragen aan de mate waarop een DSH-kind zich gesteund en begrepen voelt. Mogelijk draagt dit bij aan het voorkomen van vermoeidheid. Niet alleen de leerkracht, maar ook de klasgenoten, de familie, de sporttrainer, vriendjes en vriendinnetjes zouden handvatten moeten krijgen om goed te communiceren met een doof of slechthorend kind."
Dat is pittig als je als kind in het regulier onderwijs dag in en dag uit geconfronteerd wordt met situaties die extra veel van hem vragen. Het zou inderdaad het meest ideaal zijn dat een kind net als een volwassene in zijn baan zou kunnen kiezen voor de meest optimale omstandigheden met rustmomenten, afwisseling van communicatieve taken en taken waarin geen communicatie nodig is, tolkinzet op die momenten dat het nodig is, solo die op de juiste manier gebruikt wordt en pauzes waarin je kunt kiezen of je met die of die collega samen even gaat wandelen of jij je even terug trekt met je ogen dicht.
Helaas.... de school en ook de peer-group vraag iets anders: je beweegt je hele dagen in de groep: in het klaslokaal (al of niet met goede akoestiek en hulpmiddelen), samenwerken in groepjes, de gym en de pauze. En in de pauze worden vaak al de speelafspraakjes voor na school geregeld. Daar wil je bij zijn!
Ik denk dat ook de DSH-kinderen van nu door hun eigen processen heen gaan die nodig zijn om tot dat bovenstaand genoemde begrip en inzicht te komen. Ieder kind en iedere volwassene zijn of haar eigen proces.
Zowel door schade en schande en met onderzoeken zoals deze en met ondersteuning van jullie en ons: ouders, DSH-ervaringsdeskundigen, begeleiders, leerkrachten en onderzoekers zullen ook deze DSH-kinderen zich ontwikkelen tot prachtige waardevolle DSH-volwassenen. Waarin het natuurlijk fijn is dat zij zo jong mogelijk en zoveel als mogelijk leren te faciliteren wat zij nodig hebben om zich zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen.
Onlangs sprak ik een DSH-volwassene (in een bijeenkomst) die aan alle kanten nog uitstraalde hoe moeilijk zij het vindt haar slechthorendheid naar voren te brengen als iets wat van haar en van haar omgeving iets extra's vraagt.
Ik gún het de DSH-kinderen én DSH-volwassenen dat ook zij die ervaring mogen opdoen die ik nu bijvoorbeeld tijdens de opleiding en binnen mijn werk ervaar. Dat ook zij op een veel ontspannener manier toegang tot communicatie kunnen ervaren. Waardoor ook zij zich volwaardig deel voelen van de groep, ondanks of juist dankzij dat ze diverse hulpmiddelen of strategieën nodig hebben om dit te ervaren.
En daarbij mag oog voor bijv. frustratie, verdriet, schaamte of onzekerheid niet ontbreken.
En ik help jou daar heel graag bij.
Ook als je geen kind meer bent.
En hier de link naar het onderzoek:
Comments