Binnen de NSDSK (waar ik als pedagogisch begeleider op de Knipoog in Haarlem werk) werkt Evelien Dirks. Evelien doet als ontwikkelingspsycholoog onderzoek naar kinderen die matig slechthorend zijn. Zij kijkt o.a. naar de ouder-kind interacties, opvoedsituaties en empathie-ontwikkeling. Zij zet zich in voor een optimale omgeving van deze kinderen zodat op het juiste niveau en interactiever met deze kinderen gesproken wordt.
Zo gaf zij in mei 2018 een lezing bij de FODOK over wat ouders kunnen doen om de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kind te stimuleren. Hoe zij ervoor kunnen zorgen dat hun kind de benodigde sociale kilometers gaat maken.
Dat zette mij aan het denken, over mijzelf als kind, maar ook nu als volwassene.
Hoe heb ik mijn sociale kilometers gemaakt?
En wat ik kan ik daarvan leren en delen met de ouders en kinderen (en hun sociale omgeving) van nu?
Terugkijkend op mijn kindertijd kan ik mij herkennen in de bevindingen van Evelien die stelt dat matig slechthorende kinderen de emoties van anderen wel voelen, maar minder goed kunnen duiden dan horende kinderen. Zelf ben ik ernstig slechthorend, ik val niet helemaal binnen die doelgroep, maar ervaar dit ook zo. Ik groeide thuis op in een volledig horende omgeving met een grote familie die horend is, het hotel en bijbehorend personeel van mijn ouders en een zusje.
Mogelijkheden te óver om sociale kilometers te maken, ook omdat mijn ouders mij in alles net zo lieten mee- werken en doen als dat ze bij mijn horende zusje deden.
Ik heb het geluk dat ik enorm nieuwsgierig was (en nog ben!) en hónderduit en hónderden keren vroeg wat er aan de hand was met die of die of wat er gebeurde bij die of die. Ik wilde álles vertaald of herhaald hebben. Ik zag en voelde zoveel om mij heen waar ik geen grip op had. Ik wilde dat kunnen plaatsen en begrijpen. M.n. mijn moeder heeft erg veel voor mij betekend door steeds te herhalen en uit te leggen en mij erbij te betrekken. Dat doet ze nog steeds..... Hier ben ik haar ook enorm dankbaar voor!
Het lastige was dat het vaak bij eenrichtingsverkeer bleef en dat het natuurlijk onmogelijk was álles vertaald, herhaald en uitgelegd te krijgen. Ik kreeg het uitgelegd, vertaald of herhaald, maar kon niet altijd alsnog zelf aanhaken bij degene die het in eerste instantie deelde met mijn ouders. Of zie aan een tafel met gasten of tijdens de zondagen bij mijn oma in de propvolle kamer met tantes, ooms, neven en nichten maar ergens aan te sluiten.
Ik liep achter de feiten aan...…. Dat frustreerde en gaf onrust (zoals in mijn andere blog te lezen is: "jij werd altijd zo boos als je het niet verstond").
Het zélf maken van de sociale kilometers lukte hier niet.
Die sociale kilometers kon ik wel zelf op de Weerklank (Cluster 2 school in Leiden voor slechthorende kinderen en kinderen met TOS; taal ontwikkelingsstoornissen) maken. Daar had ik als vanzelfsprekend toegang tot communicatie. De docenten, mijn klasgenoten, de apparatuur, de kleine klassen en de structuur maakten dat het mogelijk was volwaardig deel te nemen aan de groepsprocessen die daar plaats vonden. Later op het MBO en HBO verliep dit heel wat moeizamer. Ik ben in de basis heel nieuwsgierig en dat dwong mij tot een goede mate van assertiviteit. Die nieuwsgierigheid maakte dat ik van nature de juiste vragen stelde om te weten te komen wat ik wilde weten over sociale interacties of voorvallen: "hoe kwam het dat die ander zo boos werd?". En ik liet het niet bij die vraag, nee...…. Ik wilde precies weten wat er allemaal aan vooraf gegaan was...….. en vroeg door en door. Ik wilde het écht begrijpen. Beide opleidingen waren agogische opleidingen, waarin van je verwacht wordt dat je je empathisch op kunt stellen. En je empathisch opstellen kan als je beseft dat een ander andere gevoelens en gedachten kan hebben dan jijzelf. Dit wordt ook 'Theory of Mind' genoemd oftewel ToM. Dat besef had ik wel; ik vroeg niet voor niets door. Alleen duurde het langer voordat ik het kon plaatsen, verwoorden of ernaar handelen. Ik heb mij regelmatig héél vervelend en onthand gevoeld als ik zag dat er meer aan de hand was, dan ik verstond of mee kreeg. Vaak handelden anderen al, voordat ik het uiteindelijk snapte. Of ik kreeg naderhand te horen hoe en wat precies, maar zo kon ik er dus niet meer naar handelen. Dit gebeurt mij overigens nog steeds. Wel de sociale kilometers zien of erover lezen of in 1-1 gesprekken erover horen, maar niet altijd zelf ervaren en ernaar handelen. De ToM ontwikkelt zich in de voorschoolse periode. Als je dan bedenkt dat ik tot mijn derde niet gesproken heb, omdat ik de eerste 3 jaar niets hoorde, dan kun je je voorstellen dat ik van de sociale interacties om mij heen nauwelijks iets heb meegekregen en daar een behoorlijke achterstand in heb opgelopen. Ik ben nu eigenlijk wel nieuwsgierig of ik nu nog steeds last heb van die achterstand of dat ik die met mijn oeverloze nieuwsgierigheid heb weten in te halen...... Terug naar nu...….. De kinderen van nu. De meeste slechthorende en dove kinderen gaan nu naar het reguliere onderwijs en groeien nog meer dan ik destijds op in een horende omgeving met horende familie, horende (sport-)verenigingen enz. Daar waar ik binnen de veilige setting van de Weerklank zélf mijn sociale kilometers kon maken ben ik zoekende waar de slechthorende en dove kinderen van nu hun kilometers zelf kunnen maken.
Er zijn volop manieren om deze kinderen ook te laten beseffen dat anderen andere gevoelens en gedachten kunnen hebben. Of te laten begrijpen wat iemands intenties kunnen zijn. Door het (voor-)lezen van boeken, samen kijken naar films/series die gaan over iemands leven (en het er dan over hebben), samen Donald Ducks lezen en Mr. Bean kijken (Tip van Evelien Dirks!), uitleggen, herhalen en/of zorgen voor toegang tot communicatie. En juist dat laatste: toegang tot communicatie is zo van invloed. Vaak hebben kinderen wel toegang tot communicatie tijdens instructies e.d., maar juist die sociale interacties doen de kinderen sociaal-emotioneel groeien en dan juist ontbreekt het vaak aan die toegang. Hoe kunnen ze dat aanpakken? Dat weet ik zelf ook nog niet helemaal, maar ik kan wel meegeven wat ik doe. Sinds ik tolken inzet tijdens bijeenkomsten, lezingen, vergaderingen, workshops etc. merk ik dat die toegang tot communicatie mij enorm helpt in het vormen van een beeld van anderen, hun beleving en de sociale interacties. Ik vraag de tolk niet alleen het noodzakelijke te tolken, maar juist ook de tussendoortjes. Daar waar dat mogelijk is, doen zij dat ook. Daarnaast helpt het mij dat ik een netwerk om mij heen heb van andere slechthorenden/doven, waarin toegang tot communicatie geen issue is. Mijn netwerk van slechthorende/dove volwassenen breidt zich heel langzaam uit, waardoor ik steeds meer kansen krijg ook van hén te leren. Sociale kilometers...…. Ook heb ik een netwerk van mensen die kunnen gebaren en/of rustig en duidelijk spreken en die als vanzelfsprekend mij weten te betrekken bij de onderonsjes of andere gesprekjes. Daar voel ik mij zó fijn bij als ook van de horende mensen de intentie er is te helpen dat ik deel uit maak van het sociale gebeuren. Ook dan kan ik mijn sociale kilometers maken en zelfs écht zélf maken.
Ik gun dat ieder doof/slechthorend kind (én volwassenen)!
In een volgend blog haak ik aan bij het thema van de Kinderboekenweek 2018: "Kom erbij!" over vriendschap. Dit sluit mooi aan bij de sociale kilometers.
Comments